Top 100 Engelse woorden

Wij geloven dat je eerst de belangrijkste Engelse woorden moet leren om je reis op weg naar vloeiend Engels spreken op de juiste manier te beginnen. De Engelse woordenlijst hieronder bevat 100 van de meest gebruikte Engelse woorden. Bekijk voor meer van dat soort woordenschat ons gele Engelse woordenschatboek aan het einde van deze pagina.

Engels woordenschat 1-20

Nederlands	Engels
ik in het Engels	I
je/jij in het Engels	you
hij in het Engels	he
zij in het Engels	she
het in het Engels	it
we/wij in het Engels	we
jullie in het Engels	you
zij in het Engels	they
wat in het Engels	what
wie in het Engels	who
waar in het Engels	where
waarom in het Engels	why
hoe in het Engels	how
welke in het Engels	which
wanneer in het Engels	when
dan in het Engels	then
als in het Engels	if
echt in het Engels	really
maar in het Engels	but
omdat in het Engels	because

Nederlands

Engels

ik in het Engels

je/jij in het Engels

you

hij in het Engels

zij in het Engels

she

het in het Engels

we/wij in het Engels

jullie in het Engels

you

zij in het Engels

they

wat in het Engels

what

wie in het Engels

who

waar in het Engels

where

waarom in het Engels

why

hoe in het Engels

how

welke in het Engels

which

wanneer in het Engels

when

dan in het Engels

then

als in het Engels

echt in het Engels

really

maar in het Engels

but

omdat in het Engels

because

Engels woordenschat 21-60

Nederlands	Engels
niet in het Engels	not
deze in het Engels	this
Ik heb dit nodig in het Engels	I need this
Hoeveel kost dit? in het Engels	How much is this?
dat in het Engels	that
alle in het Engels	all
of in het Engels	or
en in het Engels	and
weten in het Engels	to know (knew, known)
Ik weet het in het Engels	I know
Ik weet het niet in het Engels	I don't know
denken in het Engels	to think (thought, thought)
komen in het Engels	to come (came, come)
zetten in het Engels	to put (put, put)
nemen in het Engels	to take (took, taken)
vinden in het Engels	to find (found, found)
luisteren in het Engels	to listen (listened, listened)
werken in het Engels	to work (worked, worked)
praten in het Engels	to talk (talked, talked)
geven in het Engels	to give (gave, given)
leuk vinden in het Engels	to like (liked, liked)
helpen in het Engels	to help (helped, helped)
houden van in het Engels	to love (loved, loved)
bellen in het Engels	to call (called, called)
wachten in het Engels	to wait (waited, waited)
Ik vind je leuk in het Engels	I like you
Ik vind dit niet leuk in het Engels	I don't like this
Hou je van mij? in het Engels	Do you love me?
Ik hou van jou in het Engels	I love you
0 in het Engels	zero
1 in het Engels	one
2 in het Engels	two
3 in het Engels	three
4 in het Engels	four
5 in het Engels	five
6 in het Engels	six
7 in het Engels	seven
8 in het Engels	eight
9 in het Engels	nine
10 in het Engels	ten

Nederlands

Engels

niet in het Engels

not

deze in het Engels

this

Ik heb dit nodig in het Engels

I need this

Hoeveel kost dit? in het Engels

How much is this?

dat in het Engels

that

alle in het Engels

all

of in het Engels

en in het Engels

and

weten in het Engels

to know (knew, known)

Ik weet het in het Engels

I know

Ik weet het niet in het Engels

I don't know

denken in het Engels

to think (thought, thought)

komen in het Engels

to come (came, come)

zetten in het Engels

to put (put, put)

nemen in het Engels

to take (took, taken)

vinden in het Engels

to find (found, found)

luisteren in het Engels

to listen (listened, listened)

werken in het Engels

to work (worked, worked)

praten in het Engels

to talk (talked, talked)

geven in het Engels

to give (gave, given)

leuk vinden in het Engels

to like (liked, liked)

helpen in het Engels

to help (helped, helped)

houden van in het Engels

to love (loved, loved)

bellen in het Engels

to call (called, called)

wachten in het Engels

to wait (waited, waited)

Ik vind je leuk in het Engels

I like you

Ik vind dit niet leuk in het Engels

I don't like this

Hou je van mij? in het Engels

Do you love me?

Ik hou van jou in het Engels

I love you

0 in het Engels

zero

1 in het Engels

one

2 in het Engels

two

3 in het Engels

three

4 in het Engels

four

5 in het Engels

five

6 in het Engels

six

7 in het Engels

seven

8 in het Engels

eight

9 in het Engels

nine

10 in het Engels

ten

Engels woordenschat 61-100

Nederlands	Engels
11 in het Engels	eleven
12 in het Engels	twelve
13 in het Engels	thirteen
14 in het Engels	fourteen
15 in het Engels	fifteen
16 in het Engels	sixteen
17 in het Engels	seventeen
18 in het Engels	eighteen
19 in het Engels	nineteen
20 in het Engels	twenty
nieuw in het Engels	new
oud in het Engels	old
weinig in het Engels	few
veel in het Engels	many
hoeveel? in het Engels	how much?
hoeveel? in het Engels	how many?
fout in het Engels	wrong
correct in het Engels	correct
slecht in het Engels	bad
goed in het Engels	good
gelukkig in het Engels	happy
kort in het Engels	short
lang in het Engels	long
klein in het Engels	small
groot in het Engels	big
daar in het Engels	there
hier in het Engels	here
rechts in het Engels	right
links in het Engels	left
mooi in het Engels	beautiful
jong in het Engels	young
oud in het Engels	old
hallo in het Engels	hello
tot later in het Engels	see you later
oké in het Engels	ok
wees voorzichtig in het Engels	take care
maak je geen zorgen in het Engels	don't worry
natuurlijk in het Engels	of course
goedendag in het Engels	good day
Hoi in het Engels	hi

Nederlands

Engels

11 in het Engels

eleven

12 in het Engels

twelve

13 in het Engels

thirteen

14 in het Engels

fourteen

15 in het Engels

fifteen

16 in het Engels

sixteen

17 in het Engels

seventeen

18 in het Engels

eighteen

19 in het Engels

nineteen

20 in het Engels

twenty

nieuw in het Engels

new

oud in het Engels

old

weinig in het Engels

few

veel in het Engels

many

hoeveel? in het Engels

how much?

hoeveel? in het Engels

how many?

fout in het Engels

wrong

correct in het Engels

correct

slecht in het Engels

bad

goed in het Engels

good

gelukkig in het Engels

happy

kort in het Engels

short

lang in het Engels

long

klein in het Engels

small

groot in het Engels

big

daar in het Engels

there

hier in het Engels

here

rechts in het Engels

right

links in het Engels

left

mooi in het Engels

beautiful

jong in het Engels

young

oud in het Engels

old

hallo in het Engels

hello

tot later in het Engels

see you later

oké in het Engels

wees voorzichtig in het Engels

take care

maak je geen zorgen in het Engels

don't worry

natuurlijk in het Engels

of course

goedendag in het Engels

good day

Hoi in het Engels

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Engels

Leer Engels - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.

Meer Informatie

Engels vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Engelse woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.

Meer Informatie

Top 100 Engelse woorden

Engels woordenschat 1-20

Engels woordenschat 21-60

Engels woordenschat 61-100

Vocabulaireboeken Engels

Leer Engels - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Engels vocabulaireboek

Flashcards Engels

Gratis Engelse Flashcards

Gratis Leermaterialen