Bijvoeglijke naamwoorden in het Ests

Bijvoeglijke naamwoorden zijn een belangrijk onderdeel van elke taal. Met de onderstaande Estse bijvoeglijke naamwoorden leer je in een mum van tijd veelgebruikte Estse bijvoeglijke naamwoorden. Samen met andere basis zelfstandige naamwoorden en werkwoorden kun je hiermee snel basiszaken in het Ests uitdrukken. Bekijk voor nog meer Estse bijvoeglijke naamwoorden onze leermiddelen voor Ests aan het einde van de pagina.
Basisbijvoeglijke naamwoorden in het Ests
Kleuren in het Ests
Gevoelens in het Ests
Ruimte in het Ests
Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het Ests


Basisbijvoeglijke naamwoorden in het Ests


NederlandsEsts  
zwaar in het Estsraske (raske, rasket, raskem, raskeim)
licht in het Estskerge (kerge, kerget, kergem, kergeim)
correct in het Estsõige (õige, õiget, õigem, õigeim)
fout in het Estsvale (vale, valet, rohkem vale, kõige rohkem vale)
moeilijk in het Estskeeruline (keerulise, keerulist, keerulisem, keerulisim)
gemakkelijk in het Estslihtne (lihtsa, lihtsat, lihtsam, lihtsaim)
weinig in het Estsvähe (vähese, vähest, vähem, vähim)
veel in het Estspalju (palju, paljut, rohkem, rohkeim)
nieuw in het Estsuus (uue, uut, uuem, uusim)
oud in het Estsvana (vana, vana, vanem, vanim)
langzaam in het Estsaeglane (aeglase, aeglast, aeglasem, aeglaseim)
snel in het Estskiire (kiire, kiiret, kiirem, kiireim)
arm in het Estsvaene (vaese, vaest, vaesem, kõige vaesem)
rijk in het Estsrikas (rikka, rikast, rikkam, rikkaim)

Kleuren in het Ests


NederlandsEsts  
wit in het Estsvalge (valge, valget, valgem, valgeim)
zwart in het Estsmust (musta, musta, mustem, mustim)
grijs in het Estshall (halli, halli, hallim, kõige hallim)
groen in het Estsroheline (rohelise, rohelist, rohelisem, rohelisim)
blauw in het Estssinine (sinise, sinist, sinisem, siniseim)
rood in het Estspunane (punase, punast, punasem, punaseim)
roze in het Estsroosa (roosa, roosat, roosam, roosaim)
oranje in het Estsoranž (oranži, oranži, oranžim, kõige oranžim)
paars in het Estslilla (lilla, lillat, lillam, kõige lillam)
geel in het Estskollane (kollase, kollast, kollasem, kollaseim)
bruin in het Estspruun (pruuni, pruuni, pruunim, kõige pruunim)

Gevoelens in het Ests


NederlandsEsts  
goed in het Estshea (hea, head, parem, parim)
slecht in het Estshalb (halva, halba, halvem, halvim)
zwak in het Estsnõrk (nõrga, nõrka, nõrgem, nõrgim)
sterk in het Eststugev (tugeva, tugevat, tugevam, tugevaim)
gelukkig in het Estsõnnelik (õnneliku, õnnelikku, õnnelikum, õnnelikem)
verdrietig in het Estskurb (kurva, kurba, kurvem, kurveim)
gezond in het Eststerve (terve, tervet, tervem, terveim)
ziek in het Estshaige (haige, haiget, haigem, haigeim)
hongerig in het Estsnäljane (näljase, näljast, näljasem, näljaseim)
dorstig in het Estsjanune (januse, janust, janusem, januseim)
eenzaam in het Estsüksildane (üksildase, üksildast, üksildasem, üksildaseim)
moe in het Estsväsinud (väsinu, väsinut, väsinum, väsinuim)

Ruimte in het Ests


NederlandsEsts  
kort in het Estslühike (lühikese, lühikest, lühem, lühim)
lang in het Estspikk (pika, pikka, pikem, pikim)
klein in het Estsväike (väikse, väikest, väiksem, väikseim)
groot in het Estssuur (suure, suurt, suurem, suurim)
hoog in het Estskõrge (kõrge, kõrget, kõrgem, kõrgeim)
laag in het Estsmadal (madala, madalat, madalam, madalaim)
steil in het Estsjärsk (järsu, järsku, järsem, järsim)
vlak in het Estslame (lameda, lamedat, lamedam, lamedaim)
ondiep in het Estsmadal (madala, madalat, madalam, madalaim)
diep in het Estssügav (sügava, sügavat, sügavam, sügavaim)
smal in het Estskitsas (kitsa, kitsast, kitsam, kitsaim)
breed in het Estslai (laia, laia, laiem, kõige laiem)


Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het Ests


NederlandsEsts  
goedkoop in het Estsodav (odava, odavat, odavam, odavaim)
duur in het Estskallis (kalli, kallist, kallim, kalleim)
zacht in het Estspehme (pehme, pehmet, pehmem, pehmeim)
hard in het Estskõva (kõva, kõva, kõvem, kõvim)
leeg in het Eststühi (tühja, tühja, tühjem, tühjeim)
vol in het Eststäis (täie, täit, rohkem täis, kõige rohkem täis)
vuil in het Estsmäärdunud (määrdunu, määrdunut, määrdunum, määrdunuim)
schoon in het Estspuhas (puhta, puhast, puhtam, puhtaim)
zoet in het Estsmagus (magusa, magusat, magusam, magusaim)
zuur in het Estshapu (hapu, haput, hapum, hapuim)
jong in het Estsnoor (noore, noort, noorem, noorim)
oud in het Estsvana (vana, vana, vanem, vanim)
koud in het Estskülm (külma, külma, külmem, külmim)
warm in het Estssoe (sooja, sooja, soojem, soojeim)


Kleuren in het Ests

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Ests

Leer Ests - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Leer Ests - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.
Ests vocabulaireboek

Ests vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Estse woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.


Flashcards Ests

Flashcardo

Gratis Estse Flashcards

Op Flashcardo kun je gratis online flashcards vinden voor meer dan 50 talen die je zullen helpen je vaardigheden in een hoog tempo te verbeteren

Gratis Leermaterialen