Bijvoeglijke naamwoorden in het Noors

Bijvoeglijke naamwoorden zijn een belangrijk onderdeel van elke taal. Met de onderstaande Noorse bijvoeglijke naamwoorden leer je in een mum van tijd veelgebruikte Noorse bijvoeglijke naamwoorden. Samen met andere basis zelfstandige naamwoorden en werkwoorden kun je hiermee snel basiszaken in het Noors uitdrukken. Bekijk voor nog meer Noorse bijvoeglijke naamwoorden onze leermiddelen voor Noors aan het einde van de pagina.
Basisbijvoeglijke naamwoorden in het Noors
Kleuren in het Noors
Gevoelens in het Noors
Ruimte in het Noors
Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het Noors


Basisbijvoeglijke naamwoorden in het Noors


NederlandsNoors  
zwaar in het Noorstung (tung - tung - tungt - tunge)
licht in het Noorslett (lett - lett - lett - lette)
correct in het Noorsriktig (riktig - riktig - riktig - riktige)
fout in het Noorsfeil (feil - feil - feil - gale/uriktige)
moeilijk in het Noorsvanskelig (vanskelig - vanskelig - vanskelig - vanskelige)
gemakkelijk in het Noorslett (lett - lett - lett - lette)
weinig in het Noors
veel in het Noorsmange
nieuw in het Noorsny (ny - ny - nytt - nye)
oud in het Noorsgammel (gammel - gammel - gammelt - gamle)
langzaam in het Noorslangsom (langsom - langsom - langsomt - langsomme)
snel in het Noorsrask (rask - rask - raskt - raske)
arm in het Noorsfattig (fattig - fattig - fattig - fattige)
rijk in het Noorsrik (rik - rik - rikt - rike)
101 Ad
101 Ad
101 Ad
Advertisement

Kleuren in het Noors


NederlandsNoors  
wit in het Noorshvit (hvit - hvit - hvitt - hvite)
zwart in het Noorssvart (svart - svart - svart - svare)
grijs in het Noorsgrå (grå - grå - grått - grå)
groen in het Noorsgrønn (grønn - grønn - grønt - grønne)
blauw in het Noorsblå (blå - blå - blått - blå)
rood in het Noorsrød (rød - rød - rødt - røde)
roze in het Noorsrosa (rosa - rosa - rosa - rosa)
oranje in het Noorsoransje (oransje - oransje - oransje - oransje)
paars in het Noorslilla (lilla - lilla - lilla - lilla)
geel in het Noorsgul (gul - gul - gult - gule)
bruin in het Noorsbrun (brun - brun - brunt - brune)

Gevoelens in het Noors


NederlandsNoors  
goed in het Noorsflink (flink - flink - flinkt - flinke)
slecht in het Noorsdårlig (dårlig - dårlig - dårlig - dårlige)
zwak in het Noorssvak (svak - svak - svakt - svake)
sterk in het Noorssterk (sterk - sterk - sterkt - sterke)
gelukkig in het Noorslykkelig (lykkelig - lykkelig - lykkelig - lykkelige)
verdrietig in het Noorstrist (trist - trist - trist - triste)
gezond in het Noorssunn (sunn - sunn - sunt - sunne)
ziek in het Noorssyk (syk - syk - sykt - syke)
hongerig in het Noorssulten (sulten - sulten - sultent - sultne)
dorstig in het Noorstørst (tørst - tørst - tørst - tørste)
eenzaam in het Noorsensom (ensom - ensom - ensomt - ensomme)
moe in het Noorssliten (sliten - sliten - slitent - slitne)

Ruimte in het Noors


NederlandsNoors  
kort in het Noorskort (kort - kort - kort - korte)
lang in het Noorslang (lang - lang - langt - lange)
klein in het Noorsliten (liten - lita - lite - små)
groot in het Noorsstor (stor - stor - stort - store)
hoog in het Noorshøy (høy - høy - høyt - høye)
laag in het Noorslav (lav - lav - lavt - lavere)
steil in het Noorsbratt (bratt - bratt - bratt - bratte)
vlak in het Noorsflat (flat - flat - flatt - flate)
ondiep in het Noorsgrunn (grunn - grunn - grunt - grunne)
diep in het Noorsdyp (dyp - dyp - dypt - dype)
smal in het Noorssmal (smal - smal - smalt - smale)
breed in het Noorsbred (bred - bred - bredt - brede)

Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het Noors


NederlandsNoors  
goedkoop in het Noorsbillig (billig - billig - billig - billige)
duur in het Noorsdyr (dyr - dyr - dyrt - dyre)
zacht in het Noorsmyk (myk - myk - mykt - myke)
hard in het Noorshard (hard - hard - hardt - harde)
leeg in het Noorstom (tom - tom - tomt - tomme)
vol in het Noorsfull (full - full - fullt - fulle)
vuil in het Noorsskitten (skitten - skitten - skittent - skitne)
schoon in het Noorsren (ren - ren - rent - rene)
zoet in het Noorssøt (søt - søt - søtt - søte)
zuur in het Noorssur (sur - sur - surt - sure)
jong in het Noorsung (ung - ung - ungt - unge)
oud in het Noorsgammel (gammel - gammel - gammelt - gamle)
koud in het Noorskald (kald - kald - kaldt - kalde)
warm in het Noorsvarm (varm - varm - varmt - varme)


Kleuren in het Noors

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Noors

Leer Noors - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Leer Noors - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.
Noors vocabulaireboek

Noors vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Noorse woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.


Flashcards Noors

Flashcardo

Gratis Noorse Flashcards

Op Flashcardo kun je gratis online flashcards vinden voor meer dan 50 talen die je zullen helpen je vaardigheden in een hoog tempo te verbeteren

Gratis Leermaterialen