Top 100 Thaise woorden

Wij geloven dat je eerst de belangrijkste Thaise woorden moet leren om je reis op weg naar vloeiend Thais spreken op de juiste manier te beginnen. De Thaise woordenlijst hieronder bevat 100 van de meest gebruikte Thaise woorden. Bekijk voor meer van dat soort woordenschat ons gele Thaise woordenschatboek aan het einde van deze pagina.

Thais woordenschat 1-20

Nederlands	Thais
ik in het Thais	ผม/ฉัน (pǒm/chǎn)
je/jij in het Thais	คุณ (kun)
hij in het Thais	เขา (kǎo)
zij in het Thais	เธอ (təə)
het in het Thais	มัน (man)
we/wij in het Thais	เรา (rao)
jullie in het Thais	พวกคุณ (pûak kun)
zij in het Thais	พวกเขา (pûak kǎo)
wat in het Thais	อะไร (à rai)
wie in het Thais	ใคร (krai)
waar in het Thais	ที่ไหน (tîi nǎi)
waarom in het Thais	ทำไม (tam mai)
hoe in het Thais	อย่างไร (yàang rai)
welke in het Thais	อันไหน (an nǎi)
wanneer in het Thais	เมื่อ (mʉ̂a)
dan in het Thais	ต่อจากนั้น (dtɔ̀ɔ jàak nán)
als in het Thais	ถ้า (tâa)
echt in het Thais	จริง (jing)
maar in het Thais	แต่ (dtɛ̀ɛ)
omdat in het Thais	เพราะว่า (prɔ́ wâa)

Nederlands

Thais

ik in het Thais

ผม/ฉัน (pǒm/chǎn)

je/jij in het Thais

คุณ (kun)

hij in het Thais

เขา (kǎo)

zij in het Thais

เธอ (təə)

het in het Thais

มัน (man)

we/wij in het Thais

เรา (rao)

jullie in het Thais

พวกคุณ (pûak kun)

zij in het Thais

พวกเขา (pûak kǎo)

wat in het Thais

อะไร (à rai)

wie in het Thais

ใคร (krai)

waar in het Thais

ที่ไหน (tîi nǎi)

waarom in het Thais

ทำไม (tam mai)

hoe in het Thais

อย่างไร (yàang rai)

welke in het Thais

อันไหน (an nǎi)

wanneer in het Thais

เมื่อ (mʉ̂a)

dan in het Thais

ต่อจากนั้น (dtɔ̀ɔ jàak nán)

als in het Thais

ถ้า (tâa)

echt in het Thais

จริง (jing)

maar in het Thais

แต่ (dtɛ̀ɛ)

omdat in het Thais

เพราะว่า (prɔ́ wâa)

Thais woordenschat 21-60

Nederlands	Thais
niet in het Thais	ไม่ (mâi)
deze in het Thais	นี่ (nîi)
Ik heb dit nodig in het Thais	ฉันต้องการสิ่งนี้ (chǎn dtɔ̂ɔng gaan sìng níi)
Hoeveel kost dit? in het Thais	นี่ราคาเท่าไหร่ (nîi raa kaa tâo rài)
dat in het Thais	นั่น (nân)
alle in het Thais	ทั้งหมด (táng mòt)
of in het Thais	หรือ (rʉ̌ʉ)
en in het Thais	และ (lɛ́)
weten in het Thais	รู้ (rúu)
Ik weet het in het Thais	ฉันรู้ (chǎn rúu)
Ik weet het niet in het Thais	ฉันไม่รู้ (chǎn mâi rúu)
denken in het Thais	คิด (kít)
komen in het Thais	มา (maa)
zetten in het Thais	วาง (waang)
nemen in het Thais	เอา (ao)
vinden in het Thais	ค้นหา (kón hǎa)
luisteren in het Thais	ฟัง (fang)
werken in het Thais	ทำงาน (tam ngaan)
praten in het Thais	พูดคุย (pûut kui)
geven in het Thais	ให้ (hâi)
leuk vinden in het Thais	ชอบ (chɔ̂ɔp)
helpen in het Thais	ช่วยเหลือ (chûai lʉ̌a)
houden van in het Thais	รัก (rák)
bellen in het Thais	โทร (too)
wachten in het Thais	รอ (rɔɔ)
Ik vind je leuk in het Thais	ฉันชอบคุณ (chǎn chɔ̂ɔp kun)
Ik vind dit niet leuk in het Thais	ฉันไม่ชอบสิ่งนี้ (chǎn mâi chɔ̂ɔp sìng níi)
Hou je van mij? in het Thais	คุณรักฉันไหม (kun rák chǎn mǎi)
Ik hou van jou in het Thais	ฉันรักคุณ (chǎn rák kun)
0 in het Thais	ศูนย์ (sǔun)
1 in het Thais	หนึ่ง (nʉ̀ng)
2 in het Thais	สอง (sɔ̌ɔng)
3 in het Thais	สาม (sǎam)
4 in het Thais	สี่ (sìi)
5 in het Thais	ห้า (hâa)
6 in het Thais	หก (hòk)
7 in het Thais	เจ็ด (jèt)
8 in het Thais	แปด (bpɛ̀ɛt)
9 in het Thais	เก้า (gâao)
10 in het Thais	สิบ (sìp)

Nederlands

Thais

niet in het Thais

ไม่ (mâi)

deze in het Thais

นี่ (nîi)

Ik heb dit nodig in het Thais

ฉันต้องการสิ่งนี้ (chǎn dtɔ̂ɔng gaan sìng níi)

Hoeveel kost dit? in het Thais

นี่ราคาเท่าไหร่ (nîi raa kaa tâo rài)

dat in het Thais

นั่น (nân)

alle in het Thais

ทั้งหมด (táng mòt)

of in het Thais

หรือ (rʉ̌ʉ)

en in het Thais

และ (lɛ́)

weten in het Thais

รู้ (rúu)

Ik weet het in het Thais

ฉันรู้ (chǎn rúu)

Ik weet het niet in het Thais

ฉันไม่รู้ (chǎn mâi rúu)

denken in het Thais

คิด (kít)

komen in het Thais

มา (maa)

zetten in het Thais

วาง (waang)

nemen in het Thais

เอา (ao)

vinden in het Thais

ค้นหา (kón hǎa)

luisteren in het Thais

ฟัง (fang)

werken in het Thais

ทำงาน (tam ngaan)

praten in het Thais

พูดคุย (pûut kui)

geven in het Thais

ให้ (hâi)

leuk vinden in het Thais

ชอบ (chɔ̂ɔp)

helpen in het Thais

ช่วยเหลือ (chûai lʉ̌a)

houden van in het Thais

รัก (rák)

bellen in het Thais

โทร (too)

wachten in het Thais

รอ (rɔɔ)

Ik vind je leuk in het Thais

ฉันชอบคุณ (chǎn chɔ̂ɔp kun)

Ik vind dit niet leuk in het Thais

ฉันไม่ชอบสิ่งนี้ (chǎn mâi chɔ̂ɔp sìng níi)

Hou je van mij? in het Thais

คุณรักฉันไหม (kun rák chǎn mǎi)

Ik hou van jou in het Thais

ฉันรักคุณ (chǎn rák kun)

0 in het Thais

ศูนย์ (sǔun)

1 in het Thais

หนึ่ง (nʉ̀ng)

2 in het Thais

สอง (sɔ̌ɔng)

3 in het Thais

สาม (sǎam)

4 in het Thais

สี่ (sìi)

5 in het Thais

ห้า (hâa)

6 in het Thais

หก (hòk)

7 in het Thais

เจ็ด (jèt)

8 in het Thais

แปด (bpɛ̀ɛt)

9 in het Thais

เก้า (gâao)

10 in het Thais

สิบ (sìp)

Thais woordenschat 61-100

Nederlands	Thais
11 in het Thais	สิบเอ็ด (sìp èt)
12 in het Thais	สิบสอง (sìp sɔ̌ɔng)
13 in het Thais	สิบสาม (sìp sǎam)
14 in het Thais	สิบสี่ (sìp sìi)
15 in het Thais	สิบห้า (sìp hâa)
16 in het Thais	สิบหก (sìp hòk)
17 in het Thais	สิบเจ็ด (sìp jèt)
18 in het Thais	สิบแปด (sìp bpɛ̀ɛt)
19 in het Thais	สิบเก้า (sìp gâao)
20 in het Thais	ยี่สิบ (yîi sìp)
nieuw in het Thais	ใหม่ (mài)
oud in het Thais	เก่า (gào)
weinig in het Thais	น้อย (nɔ́ɔi)
veel in het Thais	มาก (mâak)
hoeveel? in het Thais	เท่าไหร่ (tâo rài)
hoeveel? in het Thais	กี่อัน (gìi an)
fout in het Thais	ผิด (pìt)
correct in het Thais	ถูกต้อง (tùuk dtɔ̂ng)
slecht in het Thais	แย่ (yɛ̂ɛ)
goed in het Thais	ดี (dii)
gelukkig in het Thais	มีความสุข (mii kwaam sùk)
kort in het Thais	สั้น (sân)
lang in het Thais	ยาว (yaao)
klein in het Thais	เล็ก (lék)
groot in het Thais	ใหญ่ (yài)
daar in het Thais	ที่นั่น (tîi nân)
hier in het Thais	ที่นี่ (tîi nîi)
rechts in het Thais	ขวา (kwǎa)
links in het Thais	ซ้าย (sáai)
mooi in het Thais	สวย (sǔai)
jong in het Thais	หนุ่ม (nùm)
oud in het Thais	แก่ (gɛ̀ɛ)
hallo in het Thais	สวัสดี (sà wàt dii)
tot later in het Thais	แล้วเจอกัน (lɛ́ɛo jəə gan)
oké in het Thais	ตกลง (dtòk long)
wees voorzichtig in het Thais	ดูแลตัวเองนะ (duu lɛɛ dtua eeng ná)
maak je geen zorgen in het Thais	อย่ากังวล (à yâa gang won)
natuurlijk in het Thais	แน่นอน (nɛ̂ɛ nɔɔn)
goedendag in het Thais	สวัสดี (sà wàt dii)
Hoi in het Thais	หวัดดี (wàt dii)

Nederlands

Thais

11 in het Thais

สิบเอ็ด (sìp èt)

12 in het Thais

สิบสอง (sìp sɔ̌ɔng)

13 in het Thais

สิบสาม (sìp sǎam)

14 in het Thais

สิบสี่ (sìp sìi)

15 in het Thais

สิบห้า (sìp hâa)

16 in het Thais

สิบหก (sìp hòk)

17 in het Thais

สิบเจ็ด (sìp jèt)

18 in het Thais

สิบแปด (sìp bpɛ̀ɛt)

19 in het Thais

สิบเก้า (sìp gâao)

20 in het Thais

ยี่สิบ (yîi sìp)

nieuw in het Thais

ใหม่ (mài)

oud in het Thais

เก่า (gào)

weinig in het Thais

น้อย (nɔ́ɔi)

veel in het Thais

มาก (mâak)

hoeveel? in het Thais

เท่าไหร่ (tâo rài)

hoeveel? in het Thais

กี่อัน (gìi an)

fout in het Thais

ผิด (pìt)

correct in het Thais

ถูกต้อง (tùuk dtɔ̂ng)

slecht in het Thais

แย่ (yɛ̂ɛ)

goed in het Thais

ดี (dii)

gelukkig in het Thais

มีความสุข (mii kwaam sùk)

kort in het Thais

สั้น (sân)

lang in het Thais

ยาว (yaao)

klein in het Thais

เล็ก (lék)

groot in het Thais

ใหญ่ (yài)

daar in het Thais

ที่นั่น (tîi nân)

hier in het Thais

ที่นี่ (tîi nîi)

rechts in het Thais

ขวา (kwǎa)

links in het Thais

ซ้าย (sáai)

mooi in het Thais

สวย (sǔai)

jong in het Thais

หนุ่ม (nùm)

oud in het Thais

แก่ (gɛ̀ɛ)

hallo in het Thais

สวัสดี (sà wàt dii)

tot later in het Thais

แล้วเจอกัน (lɛ́ɛo jəə gan)

oké in het Thais

ตกลง (dtòk long)

wees voorzichtig in het Thais

ดูแลตัวเองนะ (duu lɛɛ dtua eeng ná)

maak je geen zorgen in het Thais

อย่ากังวล (à yâa gang won)

natuurlijk in het Thais

แน่นอน (nɛ̂ɛ nɔɔn)

goedendag in het Thais

สวัสดี (sà wàt dii)

Hoi in het Thais

หวัดดี (wàt dii)

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Thais

Leer Thais - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.

Meer Informatie

Thais vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Thaise woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.

Meer Informatie

Top 100 Thaise woorden

Thais woordenschat 1-20

Thais woordenschat 21-60

Thais woordenschat 61-100

Vocabulaireboeken Thais

Leer Thais - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Thais vocabulaireboek

Flashcards Thais

Gratis Thaise Flashcards

Gratis Leermaterialen