Bijvoeglijke naamwoorden in het Tsjechisch

Bijvoeglijke naamwoorden zijn een belangrijk onderdeel van elke taal. Met de onderstaande Tsjechische bijvoeglijke naamwoorden leer je in een mum van tijd veelgebruikte Tsjechische bijvoeglijke naamwoorden. Samen met andere basis zelfstandige naamwoorden en werkwoorden kun je hiermee snel basiszaken in het Tsjechisch uitdrukken. Bekijk voor nog meer Tsjechische bijvoeglijke naamwoorden onze leermiddelen voor Tsjechisch aan het einde van de pagina.

< Leer Tsjechisch

Basisbijvoeglijke naamwoorden in het Tsjechisch
Kleuren in het Tsjechisch
Gevoelens in het Tsjechisch
Ruimte in het Tsjechisch
Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het Tsjechisch

Basisbijvoeglijke naamwoorden in het Tsjechisch

Nederlands	Tsjechisch
zwaar in het Tsjechisch	těžký (těžší, nejtěžší)
licht in het Tsjechisch	lehký (lehčí, nejlehčí)
correct in het Tsjechisch	správný (správnější, nejsprávnější)
fout in het Tsjechisch	nesprávný (nesprávnější, nejnesprávnější)
moeilijk in het Tsjechisch	obtížný (obtížnější, nejobtížnější)
gemakkelijk in het Tsjechisch	snadný (snazší, nejsnazší)
weinig in het Tsjechisch	málo (méně, nejméně)
veel in het Tsjechisch	mnoho (více, nejvíce)
nieuw in het Tsjechisch	nový (novější, nejnovější)
oud in het Tsjechisch	starý (starší, nejstarší)
langzaam in het Tsjechisch	pomalý (pomalejší, nejpomalejší)
snel in het Tsjechisch	rychlý (rychlejší, nejrychlejší)
arm in het Tsjechisch	chudý (chudší, nejchudší)
rijk in het Tsjechisch	bohatý (bohatší, nejbohatší)

Kleuren in het Tsjechisch

Nederlands	Tsjechisch
wit in het Tsjechisch	bílá
zwart in het Tsjechisch	černá
grijs in het Tsjechisch	šedá
groen in het Tsjechisch	zelená
blauw in het Tsjechisch	modrá
rood in het Tsjechisch	červená
roze in het Tsjechisch	růžová
oranje in het Tsjechisch	oranžová
paars in het Tsjechisch	fialová
geel in het Tsjechisch	žlutá
bruin in het Tsjechisch	hnědá

Gratis Tsjechische Flashcards

Gevoelens in het Tsjechisch

Nederlands	Tsjechisch
goed in het Tsjechisch	dobrý (lepší, nejlepší)
slecht in het Tsjechisch	špatný (horší, nejhorší)
zwak in het Tsjechisch	slabý (slabší, nejslabší)
sterk in het Tsjechisch	silný (silnější, nejsilnější)
gelukkig in het Tsjechisch	šťastný (šťastnější, nejšťastnější)
verdrietig in het Tsjechisch	smutný (smutnější, nejsmutnější)
gezond in het Tsjechisch	zdravý (zdravější, nejzdravější)
ziek in het Tsjechisch	nemocný (nemocnější, nejnemocnější)
hongerig in het Tsjechisch	hladový (hladovější, nejhladovější)
dorstig in het Tsjechisch	žíznivý (žíznivější, nejžíznivější)
eenzaam in het Tsjechisch	osamělý (osamělejší, nejosamělejší)
moe in het Tsjechisch	unavený (unavenější, nejunavenější)

Leer Tsjechisch - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Ruimte in het Tsjechisch

Nederlands	Tsjechisch
kort in het Tsjechisch	krátký (kratší, nejkratší)
lang in het Tsjechisch	dlouhý (delší, nejdelší)
klein in het Tsjechisch	malý (menší, nejmenší)
groot in het Tsjechisch	velký (větší, největší)
hoog in het Tsjechisch	vysoký (vyšší, nejvyšší)
laag in het Tsjechisch	nízký (nižší, nejnižší)
steil in het Tsjechisch	strmý (strmější, nejstrmější)
vlak in het Tsjechisch	plochý (plošší, nejplošší)
ondiep in het Tsjechisch	mělký (mělčí, nejmělčí)
diep in het Tsjechisch	hluboký (hlubší, nejhlubší)
smal in het Tsjechisch	úzký (užší, nejužší)
breed in het Tsjechisch	široký (širší, nejširší)

Tsjechisch vocabulaireboek

Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het Tsjechisch

Nederlands	Tsjechisch
goedkoop in het Tsjechisch	levný (levnější, nejlevnější)
duur in het Tsjechisch	drahý (dražší, nejdražší)
zacht in het Tsjechisch	měkký (měkčí, nejměkčí)
hard in het Tsjechisch	tvrdý (tvrdší, nejtvrdší)
leeg in het Tsjechisch	prázdný (prázdnější, nejprázdnější)
vol in het Tsjechisch	plný (plnější, nejplnější)
vuil in het Tsjechisch	špinavý (špinavější, nejšpinavější)
schoon in het Tsjechisch	čistý (čistší, nejčistší)
zoet in het Tsjechisch	sladký (sladší, nejsladší)
zuur in het Tsjechisch	kyselý (kyselejší, nejkyselejší)
jong in het Tsjechisch	mladý (mladší, nejmladší)
oud in het Tsjechisch	starý (starší, nejstarší)
koud in het Tsjechisch	studený (studenější, nejstudenější)
warm in het Tsjechisch	teplý (teplejší, nejteplejší)

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Tsjechisch

Leer Tsjechisch - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.

Meer Informatie

Tsjechisch vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Tsjechische woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.

Meer Informatie